Op 1 juli a.s. treedt de Wet Huis voor klokkenluiders in werking. Op grond van deze wet kunnen werknemers die het vermoeden van een misstand hebben terecht bij het Huis (de Nationale ombudsman) voor advies of voor het doen van een melding. Afhankelijk van de melding zal het Huis de medewerker adviseren of een onderzoek instellen.
Een werknemer kan pas bij het Huis terecht als hij eerst intern het vermoeden van een misstand heeft gemeld en deze melding niet binnen een redelijke termijn heeft geleid tot aanpak van de misstand. Vanaf 1 juli a.s. zijn werkgevers die ten minste 50 personen in dienst hebben daarom verplicht een klokkenluidersregeling te hebben waarin staat op welke manier met een interne melding wordt omgegaan. Deze regeling zal ter instemming aan de OR moeten worden voorgelegd.
Een werknemer kan een melding bij het Huis doen als het vermoeden van een misstand is gebaseerd op redelijke gronden en het maatschappelijk belang in het geding is, bijvoorbeeld bij schending van een wettelijk voorschrift of bij een gevaar voor de volksgezondheid.
Na afsluiting van het onderzoek stelt het Huis een rapport op waarin zij eventueel aanbevelingen aan de werkgever doet. Dit rapport kan openbaar worden gemaakt. Alhoewel het Huis geen boete kan opleggen loopt een werkgever dus wel het risico op reputatieschade als gevolg van deze openbaarmaking.
De betreffende werknemer mag door de werkgever niet worden benadeeld vanwege het feit dat hij een melding heeft gedaan (mits deze melding te goeder trouw is). Zo kan een werknemer die een melding heeft gedaan bijvoorbeeld niet worden ontslagen zowel tijdens het onderzoek als tot een jaar na het oordeel van het Huis als blijkt dat daadwerkelijk sprake is van een misstand.
Klik hier voor de volledige wettekst.